- algemeen
- algemeen1{{/term}}〈het〉1 [het geheel van een zaak/voorstelling] 〈zie voorbeelden 1〉2 [de mensen] general public♦voorbeelden:1 in het algemeen hebt u gelijk • broadly speaking, you're rightzij zijn in het algemeen betrouwbaar • they are mostly reliablein/over het algemeen • by and large, in general2 de Maatschappij tot Nut van het algemeen • the Society for the Common Good————————algemeen2{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [publiek, gemeenschappelijk] public, general ⇒ common2 [voor alle gevallen geldig] general, universal3 [het geheel betreffend] general4 [onbepaald] general(ized) ⇒ broad5 [alledaags, veel voorkomend] common♦voorbeelden:1 in het algemeen belang • in the public interestAlgemeen Beschaafd Nederlands • Standard Dutchvoor algemeen gebruik • for general usemet algemene instemming • by common consentalgemeen kies-, stemrecht • universal suffragealgemene middelen • public fundsde algemene overtuiging, het algemeen gevoelen • the consensusmet algemene stemmen • unanimouslyop algemeen verzoek • by popular demandhet is algemeen bekend • it is common knowledgeeen algemeen aanvaard feit • a generally accepted factalgemeen beschouwd worden als • be (publicly) known as2 een algemene regel • a general rule3 algemene begrippen • general termsde Algemene Beschouwingen (over de begroting) • the Budget Debatealgemene onkosten • overheadsalgemene ontwikkeling • general knowledgeeen algemeen overzicht • a general surveyin algemene zin • in a general sense4 in algemene bewoordingen • in general termszich te algemeen uitdrukken • make sweeping statements
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.